Waarom we ons hoofd moeten draaien als we leidinggeven
Flexibel kunnen omgaan met
leiderschapsstijlen is afhankelijk van de ontwikkeling van het bewustzijn van
de leider. In welke mate kent en herkent hij zijn eigen gedrag, zijn aannames
en gevoelens? En heeft hij oog voor wat zijn omgeving in de gegeven situatie
nodig heeft?
Arend Ardon laat het zien
met zijn onderzoek: ‘Hoe managers onbewust verandering blokkeren’. Het zijn
vaak de onbewuste aannames van managers die hen in de problemen brengen. Wij
herkennen door onze ervaring als trainers en organisatieadviseurs zijn stelling
dat mensen als het spannend wordt de boel ‘onder controle’ willen houden. Dat
doen ze door inhoudelijk te blijven en niet te melden wat ze merken, denken en
voelen. In feite zijn ze continu bezig om strategieën te ontwikkelen voor suboptimale
situaties. Om te overleven. ‘Zo werkt dat nu eenmaal hier.’ Dodelijk.
Otto Scharmer noemt gebrek
aan aandacht voor de invloed van de persoon van de leider ‘the blind spot’. De plek
die we niet zien. De reden waarom we in de auto ons hoofd moeten draaien als we
inhalen. ‘Er is een deel dat de achteruitkijkspiegels niet tonen. De invloed van onszelf op de ander is vaak een blinde
vlek. Om die te kunnen zien moeten we ons hoofd draaien naar de ‘spiegel’ en
ons zelf onder ogen komen. Als we onszelf waarnemen zijn we ook in staat om te
zien of het effect wat we hebben met onze intentie overeenstemt.’
Als dat niet zo is, zijn
we vaak geneigd de schuld buiten ons te zoeken. Zegt ook de Belgische
communicatietrainer en filosoof Eric Schneider: ‘Alsof we een vlekje op ons
gezicht in de spiegel zien en het op de spiegel proberen weg te vegen.’ Een
ander moet dus veranderen om het door ons gewenste effect te krijgen. En met
die zienswijze onderschatten we onze mogelijkheid om iets zélf ten goede te
keren. De sleutel van de poort van verandering en succes hangt aan onze
binnenkant.
Robert
Jan Steinmetz | Frits Wilmsen | Robin Beker
Volgende keer: pleidooi
voor voelen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten